We verlaten Costa Rica op 5 september om 9.00 uur ’s
ochtends. Wanneer we stoppen aan de grens, valt alle activiteit daar plots
stil. We horen een gedonder en de weg davert onder onze motoren. Een zware
truck? Een trein? Niets van dat alles, de aarde beeft met een kracht van 7.6 R.
Minutenlang blijven we op onze moto’s zitten, we hebben alle moeite om ze recht
te houden op het bewegende asfalt. Ik kijk verschrikt naar het douanegebouw,
Johan vreest voor de electriciteitspaal en de bedrading. En dan wordt alles weer rustig. Geen
gewonden, geen schade, gelukkig. Het episch centrum lag in Costa Rica, vlakbij
de stad Liberia zo’n 70 km bij ons vandaan..
De Nicaraguaanse grens is hectisch, een “officieële”
gids (met badge) helpt ons door de adminstratieve rompslomp. We maken er een
princiepskwestie van om de grensovergangen zo veel mogelijk zonder hulp te
doen, tenzij de overheid specifiek mensen te werkt stelt om reizigers te helpen.
Meestal vragen zij een kleine fooi achteraf. We laten ons echter niet verleiden
door agressieve stalkers zonder badge, en zo waren er veel.
In Nicaragua kiezen we voor de weg langs het Meer
van Nicaragua naar Granada. Tot onze verbazing zijn de wegen er bijzonder goed,
mooi asfalt en weinig pothols of andere obstakels., Granda is één van de oudste
steden in Midden Amerika, een mooie coloniale stad, maar bloedheet. ‘s avonds
lopen we er Greory en Jessica tegen het lijf, 2 belgen uit Luik die met een amerikaanse
Ford-bestelwagen op weg zijn naar het zuiden. We delen een hele boel
reisinformatie en een paar flessen bier op een terrasje aan het Lago de
Nicaragua met een geweldig klank en lichtspel op de achtergrond. (naderend
onweer)
|
Jessica & Gregory uit Luik, onderweg met een Van uit Californie |
De gevolgen van de aardbeving zijn nog niet van de
baan, er is nog bevings- en tsunami alarm voor de ganse kustregio van Panama,
Costa Rica en Nicaragua. Dus laten we de hoofdstad van Nicaragua, Managua en
Leon links liggen en gaan via de veel koelere bergen richting Honduras. Wanneer
we net voor de grens een flink onweer zien aankomen duiken we een parkeerplaats
van een restaurant op. We ontmoeten er Dennis, een gepensioneerde amerikaan die
er al 8 maanden in een zelfgebouwde camper leeft. Het onweer komt snel dichterbij en in
allerijl proberen we de moto’s droog te zetten in het restaurant. Ik slaag er
in om met motor en al van het opstapje te donderen en beland een halve meter
dieper op de grond met de 250 kg motor boven op mij. Een pinker afgebroken, een
paar krassens op het koetswerk en een flinke deuk in mijn ego. Verder valt de
schade op het eerste gezicht nog mee. Ondertussen is het onweer in alle
hevigheid losgebarsten en nog niet van plan te stoppen. We wachten en wachten
en ondertussen wordt het donker. Gelukkig mogen we ons tentje in het restaurant
opzetten, droog en wel.
Over Honduras hebben we nog niet te veel goeds
gehoord. Normaalgezien laten we ons niet afschrikken door spectaculaire
verhalen over overvallen op toeristen, maar deze keer is het anders. We hebben
bij verschillende reizigers die er recent zélf zijn doorgereden geïnformeerd en
op 1 echtpaar na geven ze ons allemaal een eerder negatief beeld van het land. Dus maken we een keuze.
We gaan de korste weg door het land.
De grensformaliteiten gaan zeer vlot, met
erg vriendelijke mensen maar ze nemen toch 3 uur in beslag. De waarschuwingen voor slechte wegen zijn vooral
terecht in de buurt van dorpen en
stadjes, verder is het asfalt behoorlijk dus vlot onze reis goed. Amper 200 km
door de bergen en om 16.30 staan we plots voor de grens met El Salvador. Aan de
kant van Honduras worden we onmiddelijk belaagd door tientallen “helpers”,
bedelaars en geldwisselaars, het is er een drukte van jewelste. We
beseffen dat we nooit voor het
donker door alle formaliteiten zullen
komen en besluiten 180° rechtsomkeer te maken. Tot grote ergernis van onze
“helpers”. We keren terug tot aan de laatste stad voor de grens en proberen het
de volgende dag opnieuw. Het voordeel is dat we al weten in welke 2 gebouwen we
moeten zijn. ’s Avonds ontstaat er weer een onweer en de hele straat wordt in
een rivier herschapen (een normaal fenomeen..) gelukkig staan de moto’s veilig
in een hotel geparkeerd!
De volgende ochtend rijden we om half acht richting
de grens, we worden in volle snelheid ingehaald door een pick-up truck met
achterin 2 mannen die enthousiast gebaren dat we hen moeten volgen. Ze proberen
op allerlei manieren om ons voor te blijven, maar aan de laatste
verkeersdrempel passeren we hen langs rechts, glippen tussen de wachtende
vrachtwagens, slalommen tussen andere slimmerds die ons willen stoppen en
parkeren vlak voor het kantoor van de immigratie. Het was een hilarische
achtervolging. Johan neemt alle papieren en ik houd de wacht bij de moto’s.
Teleurgesteld druipen de helpers af. “Oh, no gringos? Hablan bien éspanol?
Connoce el procedure?”
In El Salvador gaat het er heel wat rustiger aan
toe, niemand valt ons lastig en alles verloopt volt en correct. Toch neemt ook
deze grensovergang alweer 2,5 uur in beslag, normale duurtijd dus.
Onze eerste stop in El Salvador is een Esso-station.
Na al het hectische van de afgelopen
dagen is dit een ware verademing, normale mensen, normale producten, afrekenen
in dollars en zalige cappuchino van Nescafé. Globalisatie heeft zo ook z’n
voordelen.
Het tsunami-alarm geldt hier niet meer en dus gaat
het richting kust. We belanden er onder de palmbomen van “La Tortuga Verde” (de
groene schildpad) een zalig strandresort, met zwembad, surfborden, restaurant, sfeervolle
kamers en een tamme pelikaan, voor slechts 25 dollar voor ons twee.
Hier is er
ook tijd om mijn bagagebakken te herstellen. De valpartij heeft meer schade
veroorzaakt dan we eerst dachten. De rechter bak blijkt nog verder gescheurd
dan al het geval was en moet absoluut gerepareerd worden. De beste oplossing is om het hele
ophangingssysteem gewoon naar de andere kant te verplaatsen. Gelukkig heeft de
klusjesman van het hotel voldoende materiaal en met vereende krachten is het in
geen tijd gemaakt. Ondertussen liggen al onze spullen te drogen, want een paar
tropische buien hebben mijn bakken onder water gezet (’t was precies een
visbak). ’t Zal goed inpakken worden in de toekomst want met al die scheuren en
gaten zijn ze niet echt meer waterdicht.
Nu blijft er enkele nog een kortsluitingsprobleem
van de GS650 . Af en toe veroorzaakt “iets” een vals contact en is er geen
stroom meer. Dan moeten we de bagage afladen, de cardenage ontmantelen, de
batterij afkoppelen, terug aankoppelen, alles terug monteren, de bagage terug opladen
en ’t is weeral effe in orde. Toch wel een
beetje omslachtig, (vooral in the-midle-of-no-where) en het zou beter zijn als
we de oorzaak van het probleem konden vinden. Dat is een klusje voor de latere namiddag. Het is nu 11.00 uur ’s
morgens en al veel te warm om nog maar een beetje aan “werken” te denken. Een
beetje surfen (en een kleurtje krijgen) lijkt ons dus een beter idee.