9 maanden zijn we nu onderweg en het bewustzijn dat we “alle
dagen zondag” hebben, is groter dan
ooit. Een reis als deze doet je
mijmeren, filosoferen, weekt emoties los en dwingt je in het bewustzijn van de
luxe in Europa.
Hoe ga je om met de 1000st soeuvenierverkoper die je iets
wil verkopen wat je niet nodig hebt, maar wat voor hem het verschil tussen eten
of geen eten kan betekenen? Koop je van de kinderen op de straat, zodat ze naar
school kunnen als hun voorraad voor de dag op is?
Hoe kan je begrijpen dat in één land moderne, hippe, layback surfoorden slechts 2 uur
rijden verwijderd zijn van plaatsen waar mensen denken dat Europa een stad is
in hun eigen land.
Hoe kijk je naar de ezeldrijfster, die met haar ezeltje
en haar kinderen belanden met
sprokkelhout de helling opklimmen. Terwijl de 4X4 truck, vrachtwagens en
motorreizigers voorbij razen?
Hoe kan iemand een
maaltijd serveren voor 2 euro en dan nog iets verdienen? Wat is de eerlijke
prijs voor voedsel?
Hoe kan je een schoenpoetser genoeg betalen, als je schoenen misschien een maandloon voor hem waard zijn?
Wat te doen met al het afval dat we onderweg zien?
Zoveel vragen en zo weinig antwoorden en ondertussen glijden
we voort en nemen we de schoonheid van het land in ons op. Van de bergen naar
de kust en weer terug als het ons te warm wordt.
Waar zijn we naar op zoek? En zijn we hoegenaamd wel naar
iets op zoek?